Dansen, dàt konden ze.
Dan laaide het vuur hoog op.
Ik zat erbij, met m’n limonade.
En ik keek ernaar, trots, want het waren zij:
mijn moeder, mijn vader, mijn wij.
Dat laagje glitter, die genster goud, verdoezelde.
Ik wist nog niet wat.
Toch éven gelukkig, hun Moment de Gloire, na zoveel
afgebroken dromen. Rezen ze samen op. Uit wat niet was.
Wat een schoon koppel, zoveel talent, applaus, applaus,
applaus op alle banken.
Ik mis ze, allebei, mijn vader, mijn moeder, mijn wij.
Broers, zussen, waar zijn ze gebleven?
En komen wij weer terug? Herrijzen wij
ooit uit onze
as?
Want ja, it takes two, of meer, to tango.
Ik ben en blijf alvast. Het kleine broertje.
De jongste zoon.
Die zijn dag danst, voor twee, elke dag weer.
Uit eerbetoon.
Voor wie zij waren.
(c) Werner Storms
18 september 2019