TUSSENSTAP

We waren goed bezig. We werden sterker, veerkrachtiger. We hadden meer energie, waren opener, vrijer, blijer geworden. Voelbaar. Zichtbaar. STAP 1 en STAP 2 hebben we goed gezet. Maar toch: een TUSSENSTAP.

Want perfect zijn we niet geworden, Supermensen werden we niet. We zijn nog wel eens moe, humeurig, uit ons doen. Het is gewoon ook spannend, even loslaten, je even durven laten gaan. AL DAT GEVOEL. Zeker als je een energiek persoon bent, met een rijk gevoelsleven. Als je sensitief, nieuwsgierig, open bent, komt er soms heel wat op je af. Het kan even stormen, binnen. Of er, buiten, woelig aan toe gaan. Dat is niet erg, integendeel: zo kan onze volgelopen emmer leeglopen, ons vastgelopen lichaam kan eens alles loslaten. We weten dat we dat aankunnen, ons fundament is stevig en kan VEEL GEWOEL VERDRAGEN.

Maar soms wil het allemaal gewoon niet lukken. Soms word je toch weer OVERSPOELD en loopt het toch nog uit de hand. Dan is de uitdaging iets te groot, dan ligt de lat toch net te hoog. 
Dan hebben we een coach nodig. Iemand langs de zijlijn. Of thuis, in de zetel. Iemand die daar klaarstaat, iemand die daar rustig zit. Met brede rug, maar zachte hand en sterke schouders. En niet te lange tenen. Iemand die, wanneer het ons teveel wordt, HOUVAST kan bieden, begrenzing. Die onze aarding even overneemt. Steun, warmte en begrip. Dat veilig gevoel dat niet op elke hoek van de straat te vinden is. Dat gevoel dat thuis tot thuis maakt. 

Een man, een vrouw, een vriend. Een ouder, een juf, een meester. Het liefst zonder al te veel woorden. Maar MET GROTE OREN. En een warme blik. Ogen die zeggen: huil maar even, gooi het er eens uit. Je mag, hier, bij mij, verdrietig zijn. Boos. Bang. Ontgoocheld. Ik kan daar, nu, op dit moment, wat beter tegen dan jij. Vertel het eens, ik onderbreek je niet. Hoogstens stel ik wat vragen. Veroordelen doe ik niet, ik help gewoon wat dragen.

Als zo de spanning dan gezakt is en het ergste van de bui voorbij. Of als het maar blijft stormen en het waait vanzelf niet over. Dan wordt het stilaan tijd voor een DUWTJE IN DE RUG, nodig om het wat te gaan begrenzen: “Je hebt het klaar en duidelijk gezegd. De zakdoekjes zijn al bijna op. Je hebt genoeg gebruld. We hebben het heel goed kunnen horen. Ik heb je goed gezien, begrepen: je bént verdrietig, je bént kwaad, je bént bang. Dat kan en mag gebeuren. En ik begrijp ook waarom. Maar kom, nu gaan we wat tot rust komen. Kom eens bij mij zitten, op m’n schoot, in m’n armen, tegen m’n schouder. We gaan samen rustig worden, zij aan zij, want het was allemaal wat veel en allemaal wat groot.”
(Of, voor een aktieveling, een sporter, een vulkaan: “ Kom, ga mee naar buiten, de tuin in. Wandelingetje maken met de hond. Balletje trappen. Sprintje trekken. Even de adrenaline eruit. Cooling down. Earth is calling. Straks zien we door het bos wel weer de bomen…)

Wanneer iemand op die manier naast ons staat, rust, houvast en warmte biedt, staan we even later zelf weer OVEREIND. Paraat. Voor een andere uitdaging, een hogere vlucht, een nieuwe match. We hebben ons mogen ontladen. We hebben ons kunnen opladen. We mochten even klein zijn want naast ons stond iemand die even groter, ouder, wijzer was.

We zijn ons zelf tegengekomen, het was, alweer, een stevig duel. Maar we zijn weer sterker geworden, hebben vertrouwen getankt, frisse moed. We zitten opnieuw beter in ons vel. En we weten weer wat vriendschap, liefde is. Het draait weer beter in ons team.

We kunnen weer gaan SCOREN.